"e viegen": een big.

Verkleinwoord: "e vietjn". "Ne metn" (een kalf) en "ne lémmen" (een schaap). Alle drie eindigen ze op -en. Dat maakt er een jong dier van. Diezelfde -en zien we ook in "varken" en "veulen". Een "viggen" (dat elders in het Zuid-Nederlands en het Zuid-Vlaams voorkomt als "vig, vit, vitten") is van dezelfde oorsprong als "big", dat een woord kan zijn uit een taal die hier vóór het Nederlands gesproken werd. (Uit: Etymologisch Dialectwoordenboek van Weynen)

Uitgebreide statistieken

  • Aantal paginahits: 43.571.793
  • Aantal bestanden: 1.524.054
  • Ontsloten informatie: 758.178 Mbyte
  • Aantal databankvelden: 13.378.791

Zoeken

Back to Top