"Goensjtag, 't goensjtôs": woensdag, woensdags. Weynen schrijft hierover in zijn Etymologisch Dialectwoordenboek dat "goens-" een verbastering is uit Wodan (Germaanse godheid) verchristelijkt o.i.v. "God".
"Goensjtag, 't goensjtôs": woensdag, woensdags. Weynen schrijft hierover in zijn Etymologisch Dialectwoordenboek dat "goens-" een verbastering is uit Wodan (Germaanse godheid) verchristelijkt o.i.v. "God".