"Azuuë 'n pouk van ne joeng": alzo een pook van een jongen = zo'n kwajongen, deugniet, slechterik. WNT (Woordenboek Nederlandsche Taal) zegt dat "pook" o.m. de benaming is voor een jongen die bijzonder bij de hand is, snaak, deugniet, inzonderheid in de streek van Antwerpen.