Algemeen Nederlands
Wat doe je als je hopeloos verloren bent gelopen, je afspraak hebt gemist en je gestrand bent aan het einde van de wereld, ergens tussen Bellingen en Sinternellen, op een zucht van Hondzocht. Ik ga in zon geval op zoek naar informatie in de dichtstbijzijnde kroeg. Op het einde van een smalle straat, waar er achter de kale winterheuvel geen horizon meer schijnt te liggen, kruipt tussen twee bermen zowaar een spoorweg te voorschijn, langs beide zijden van de overweg geflankeerd door een herberg. Omdat ze er langs buiten allebei even troosteloos uitzien, kies ik voor de grootste. Café de la Bascule staat er in 't schoon Vlaams.
Eens de drempel over kom ik in een andere wereld terecht. Vrolijk gezwets en behaaglijke kolenkachelwarmte komt mij tegengewaaid. De gezelligheid hangt hier als boenwas op de banken en de houten lambrisering. Zeker tien mannen zitten hier op een doordeweekse namiddag gewoon te kletsen en de keurig getapte pinten achterover te slaan. Dicht bij het raam zit een gemoedelijke, blozende zeventiger zijn verhaal te doen tegen een wat sjofele kerel die blijkbaar niet aan zijn eerste pint toe is. Blijkt de eerste de veldwachter op rust te zijn en de tweede een niet zo vooraanstaand lid van de gemeentelijke technische ploeg.
Zij genieten van de verhalen die ze beurtelings opdiepen. De champetter, met smaak nippend aan zijn palmke, schildert anekdotes van ruziënde echtgenoten, van boeren die s nachts mekaars karren naar de andere kant van het dorp trokken en van de schone tijd toen het ganse dorp op zijn kop werd gezet voor de opnamen van een mens van goede wil. Zeshonderd liter lambiek hebben ze ne keer op enen avond uitgedronken weet hij zich te herinneren.
Of het verhaal van zijn collega uit Pepingen: tijdens de kermiskoers van Breedhout reed die met zijn brommertje het parcours af. Hij werd zo rijkelijk getrakteerd dat hij zich tegen de avond nog enkel kon overeind houden door zich stevig vast te klampen aan zijn stuur en zijn voeten te laten schuren over de straatstenen. Toen hij een kot in de nacht thuiskwam, waren zijn zolen volledig afgesleten!
Monkelend spoelt hij de herinnering door, terwijl zijn tafelgenoot een andere historie oprakelt. Die keer champetter, dat ge met Fernand den toer van de boerderijen moest doen om de koebeesten in te strijken tegen het gebisj. En toen ge bij Dolf van Mieres kwaamt die zogezegd ziek in zijn bedde lag en daarom zijn vrouw naar de stal deed meegaan en toen die u achteraf binnenriep voor een druppel en toen Dolf van drinken hoorde klappen, dat hij direkt in zijn slippen naar beneden kwam om mee te drinken en na zeven druppels ruzie kreeg met Fernand, die zijn emmer tegen 't gebisj haalde en er toen den Dolf onder zijn slippen ook een behandeling heeft mee gegeven.
De vertelling had zoveel van zijn energie gevergd, dat hij zijn geuze in één teug ledigde en daarna zwijgzaam door de venster naar de regen staarde.
't Was ne schonen tijd, zucht de champetter, bijna zo schoon als den dag van vandaag. Zoals een rechter na het voorlezen van het verdict zijn hamer slaat, zo ploft de wetsdienaar op rust zijn glas op tafel.
Wanneer hij opstaat en zijn rekening betaalt, van het het ganse gezelschap een haast eerbiedig salu champetter krijgt en fiks café Bascule verlaat, besef ik dat ik hier te doen had met een man van aanzien. Ook op het einde van de wereld wonen belangrijke mensen.