• Inhoud - pag. 3
• Inleiding - Veerle Maebe - pag. 5
• 1. De moeder: mama moet komen - Veerle Maebe - [Groot-Gooik] - pag. 8
• 2. De boer en zijn paard: Lis - Veerle Maebe - [Groot-Gooik] - pag. 20
• 3. De kokkin: roeren in ketels, potten en pannen - Veerle Maebe - [Groot-Gooik] - pag. 36
• 4. De smid: tussen hamer en aambeeld - Veerle Maebe - [Groot-Gooik] - pag. 52
• 5. De klompenmaker: klompen aan de voet - Veerle Maebe - [Groot-Gooik] - pag. 72
• 6. De dokter: pillen en spuiten - Veerle Maebe - [Groot-Gooik] - pag. 88
• 7. De kleermaker: geheimen uit het pashokje - Veerle Maebe - [Groot-Gooik] - pag. 102
• 8. De kloosterzuster: achter gesloten deuren - Veerle Maebe - [Groot-Gooik] - pag. 112
• 9. De gareelmaker: in ’t gareel lopen - Veerle Maebe - [Groot-Gooik] - pag. 138
• 10. De mandenmaker: manden maken - Veerle Maebe - [Groot-Gooik] - pag. 154
• 11. De meester: een bank vooruit - Veerle Maebe - [Groot-Gooik] - pag. 164
• 12. De molenaar: zolang de wieken draaien … - Veerle Maebe - [Groot-Gooik] - pag. 180
• 13. De hoedenmaakster: naar den ôejeswienkel - Veerle Maebe - [Groot-Gooik] - pag. 194
• 14. De waardin: in de volle pot - Veerle Maebe - [Groot-Gooik] - pag. 204
• 15. De bieruitzetter: bierke plezierke - Veerle Maebe - [Groot-Gooik] - pag. 216
• 16. De melkboer: een driepikkel en een melkemmer - Veerle Maebe - [Groot-Gooik] - pag. 224
• 17. De veldwachter: in naam der wet - Veerle Maebe - [Groot-Gooik] - pag. 234
• 18. De schoenmaker: schoenen en tabak - Veerle Maebe - [Groot-Gooik] - pag. 250
• 19. De kaasboer, bakker: over brood, kaas en wijn - Veerle Maebe - [Groot-Gooik] - pag. 260
• 20. De kuiper: in de leer bij de kuiper - Veerle Maebe - [Groot-Gooik] - pag. 270

Heimwee naar weleer ? Naar dat vleugje nostalgie, dat ons terug voert naar vroeger toen er een beetje langzamer werd geleefd, de mensen nog gemoedelijk kwamen buurten en tijd vonden om te luisteren ? Om een lang verhaal kort te maken, laat ons even rusten en een moment in gedachten terug reizen naar de goede oude tijd. In dit boek wordt geluisterd naar diegenen die in staat waren om zonder up-to-date apparatuur en technologische hoogstandjes degelijk werk te leveren. De ambachten, stielen en beroepen, ... en hoe het er destijds aan toe ging ? Eigenlijk best de moeite waard om er iets over te schrijven.
In Ambrozijn vertellen ambachtslieden zoals de klompenmaker, de smid, de kleermaker, de gareelmaker, de molenaar, de mandenmaker, de kuiper, de schoenmaker, de kaasboer- bakker en de hoedenmaakster over hun leven en werk.
Andere getuigen hebben het over de typische beroepen en werkomstandigheden eigen aan de dorpsgemeenschap tussen 1900 en 1950. Komen o.m. aan bod: de moeder van een kroostrijk gezin, de boer en zijn paard, de kloosterzuster, de dorpsdokter, de schoolmeester, de veldwachter, de kokkin, de melkboer, de cafébazin en de bieruitzetter.