Algemeen Nederlands
Had ik geweten dat het zo gevoelig lag, ik was er nooit over begonnen. Wie verwacht er nu in s hemelsnaam dat zon simpele opmerking de gemoederen zo zou verhitten. Maar hoe gaat dat? Je hebt net deelgenomen aan een belangrijke gewestvergadering en je wil het selecte gezelschap toch nog wat aanbieden. Je kiest het deftigste etablissement van je dorp uit om de voorname dames en heren iets aan te bieden. Ik dacht er goed aan te doen bij het heffen van het glas nog een vriendelijk afscheidswoordje te mogen plaatsen. Vrienden zei ik, ik hoop dat de goede sfeer van deze avond mag blijven doorwerken en dat jullie nog vaak naar het Pajottenland zullen willen terugkomen. Meer niet. Onmiddellijk was er die reactie van de dame uit Dilbeek. Met een overdreven kordaat gebaar kwakte ze haar portoglas op het viltje en sneerde venijnig: wat bedoel je met terugkomen?
Een beetje van mijn stuk door de agressieve toon probeerde ik voorzichtig: eh, ik bedoel, als jullie nog eens naar hier... Dat is het, naar hier. Dilbeek is toch even goed hier als hier! Dilbeek is toch even goed Pajottenland als hier?
Louis, een wijs maar goedlachse Gooikenaar reageerde met alee, alee, ge gaat Dilbeek toch geen Pajottenland niet meer noemen zeker, Dilbeek, das Brussel!
En toen zat het erop. De beschaafde mannen en vrouwen, die eerder op de dag moeilijke dossiers op een voorbeeldige manier hadden bediscussieerd, werden plots door een kwalijk virus aangetast.
De Dilbeekse dame kreeg meteen steun vanuit Anderlechtse hoek: mag ik erop wijzen sprak de eerbiedwaardige historicus die zijn woonst had in de schaduw van Sint-Guido dat het Pajottenland begint in Anderlecht, het staat duidelijk op de kaart van De Gronckel.
De Gronckel? Laat mij niet lachen, bulderde de gewezen koordirigent uit Liedekerke. De Gronkel was een fantast, een zeveraar. 't Pajottenland, dat zijn de dórpen tussen Halle, Ninove en Edingen. De broers uit Ternat en Asse knikten instemmend, maar de kloosterzuster uit Onze-Lieve-Vrouw-Lombeek boorde zijn stelling de grond in: Mijn waarde toch, ik heb twintig jaar in Liedekerke gestaan, ik zal het wel weten zeker. Het Pajottenland, dat ziet ge! In Liedekerke, Ternat en Asse, daar staat 't een huis tegen 't ander en daar overal nog een tussen. Strijtem, Pamel en Wambeek misschien, maar al wat er boven ligt zeker niet meer, geloof mij maar.
Even leek het erop alsof er tafels en stoelen zouden gaan sneuvelen. Tot Tjenne de bankier het woord nam. Iedereen wist dat hij uit het vergeten Oost-Vlaamse gat Lieferinge kwam en dat hij dus als duidelijk niet- betrokken partij misschien voor enige objectiviteit kon zorgen. Mag ik erop wijzen zei hij niet zonder enige moeite, want hij had beetje een spraakgebrek dat enige historische correctie hier wel op zijn plaats zou zijn. Lieferinge, Meerbeke en Neigem waren tot vóór Napoleon ook Brabants én landelijk en dus ook Pajottenland en verder geraakte hij niet. Het tumult was zo hevig dat de O-site van den Beerschot zich zou geschaamd hebben.
Tenslotte geraakte enkel Anton, de frêle dichter uit Sint-Pieters-Kapelle met zijn schelle stem boven het rumoer uit. Vrienden declameerde hij, vrienden, het Pajottenland is een archipel, een strooisel kleine groene eilandjes in een oceaan van verstedelijkte gemeenten, scherven van een verloren realiteit die wij her en der nog aantreffen als wij ons van het ene verkrachte dorp naar het andere begeven. Het Pajottenland is het woord geworden heimwee naar de heimat die we droomden.
Er waren er een paar die nauwelijks een schaterlach konden onderdrukken, de Dilbeekse dame keek ernstig voor zich uit, de kloosterzuster sloeg haar blik neer, Tjenne ging eens bij Zjul en de anderen dronken hun glas leeg om iets te doen.
Vijf minuten later waren ze allemaal vertrokken, onderweg naar hun eigen Pajottenland.