"E pjèèd mei ne lange sjtjèèt": een paard met een lange staart. Heel wat andere woorden waarin in het A.N. -e(e)r- voorkomt of voorkwam, spreken we in 't Gooiks uit met "jèè" of "jé". Bijvoorbeeld:
"miêjèèt" (meert - maart), "djèèd" (de heerd - de haard), "djést" (de herse -de egel), "jèèr" (eerde -aarde), "jédbeis" (aardbezie, aardbei), "jédvluuë" (aardvlo), "jésgat" (eersgat - aarsgat = wortelstronk), "jèèreboeën" (aardeweg), vjèès (veers - vaars), "pjèèd" (peerd - paard), "miêjèès" (meers), "sjtjèèt" (steert - staart), "tjèèk" (regenworm), "miêjèèloê" (verhaspeling van merelaan = merel), gjést (gerst), "pjés" (pertse - staak)…

Daarnaast horen we hetzelfde verschijnsel in heel wat plaatsnamen. Bv.: "Oêzemiêjèès" (Hoezenbroekmeers), "Jèèrn (Herne), "Gafjèèrgoem" (Goudveerdegem, gehucht tussen Schepdaal en Lennik), "Jèèraat" (Herhout, gehucht van Tollembeek), "Bjèèsel" (Beersel), "Jétbruuge" (Eertbrugge, plaats in Pepingen), " 't Jèèznof" (Hof Tharsenhove)… Iemand die Meert heette, bv. Gust Meert, noemde men " Gust Miêjèèt". Sommigen spraken/spreken zelfs van een "kjèès" (keers - kaars)…

Maar niet altijd veranderde -e(e)r- in "jèè" of "jé". Zoals in "dwèès" (dwars), "Eèreboeën" (Heerbaan), "pèèrel" (parel), "ieër" (heer)…

En ons Gooikse woord "kaljn" (sul, onnozelaar) is volgens Lode Pletinckx in het "Woordenboek van het Asses" een vervorming van het Nederlandse "kerel".

Uitgebreide statistieken

  • Aantal paginahits: 44.069.904
  • Aantal bestanden: 1.524.054
  • Ontsloten informatie: 758.178 Mbyte
  • Aantal databankvelden: 13.378.791

Zoeken

Back to Top