Ôbolleg: "de vloêr és ôbolleg" (de vloer is oneffen, ongelijk, hobbelig). Van Dale geeft "holbollig, hollebollig". Hij noemt het een gewestelijk woord voor "ongelijk, hobbelig". Het Woordenboek Nederlandse Taal (WNT) vermeldt "abollig, hollebollig (hol + bol)". Het woord "ôbolleg" hoor je nog nu en dan in Gooik.