Intro
Een voorloper uit het boek 'Konijn met geuze'
Vanuit de zeven Pajottenland+ gemeenten wordt momenteel gewerkt aan de Pajottenlandse eetcultuur uit de vorige eeuw. Het project kreeg de naam 'konijn met geuze'. De betrokken heemkundige kringen willen in de herfst van dit jaar uitpakken met een tentoonstelling en een boek over dit onderwerp. Vandaag lichten we een tipje van de sluier. Of moeten we zeggen: u krijgt reeds een 'proevertje' aangeboden. Het is een verhaal van Walter Evenepoel uit Pamel. Walter is vooral gekend in de volksmuziekwereld en als zanger van Arjaun. Veel leesplezier...
Algemeen Nederlands
Naar het schijnt wordt er op dit ogenblik weer hard gewerkt aan een nieuw decreet dat de subsidiëring moet regelen van het rijke Vlaamse verenigingsleven. Ik begrijp niet goed waartoe al die drukte nodig is. In Pamel regelen wij dat al decennialang op onze eigen manier.
Tot zover mijn herinnering reikt, zie ik mij vrijwel elke herfst- en winterzondag aanschuiven aan één of ander eetfestijn. Elke fanfare, biljartbond, Landelijke - en andere Gilden, vinkenzettersvereniging, oud-trambestuurders en gebroken-koffiekanverzamelaarscomité heeft zijn vaste datum om de plaatselijke bevolking uit te nodigen op een eetfestijn. Aanvankelijk was dit steevast een penskermis.
Elke vereniging telde wel een al dan niet gediplomeerd slager onder haar leden. Die zorgde er op vrijdagavond voor dat het vetgemeste varken schielijk kwam te overlijden, waarna op zaterdag het kadaver vakkundig in witte en zwarte worsten werd gedraaid. Op zondag en maandag kwam al wie het organiserende genootschap goed gezind was, zijn portie pens en appelmoes verorberen.
Als alles goed ging tenminste. Ik herinner mij immers een kermismaandag toen ik aan de hand van vader het lokaal van de fanfare betrad om er pensetend onze solidariteit te betuigen met het blazend gezelschap. Voor vader was het vertrouwd terrein. Als spelend lid zat hij tijdens de repetities immers op zijn althoorn te blazen op de zolder boven het werkhuis van Frans Plas, waar hij in de week ramen- en trappenmakend zijn boterham verdiende. Ik kwam soms wel eens op andere momenten op die zolder en dan lagen daar die enorme koperen instrumenten en trommels onder een dikke laag stof. Er vlak onder stonden immers de zaag- en schaafmachines die door een enorm vliegwiel en talrijke riemen op gang werden gedraaid. Het fijne zaagsel zocht zich een weg door de houten plankenvloer en zorgde ervoor dat de muzikanten zich voor elke repetitie al suf moesten blazen om hun instrument speelklaar te krijgen.
In de zomer was er in de grote weide van het geleeg een echte Vlaamse kermis met vele kraampjes, gekleurde lampen in de bomen en een dansvloer met een podium waar ik de plaatselijke charmezanger nog altijd 'o heideroosje' hoor zingen. Maar in de winter was er dus de penskermis. Dat jaar zou een succeseditie worden! De Lebergse fanfare had net een nieuw elan gekregen. Willy, de populaire postbode, had er zijn schouders onder gezet. Hij had de politiekers voor zijn kar gespannen, had overal geld losgefutseld om mooie groene kepies te kopen en hij was er in geslaagd een aantal goede nieuwe muzikanten aan te trekken. Deze penskermis zou nog wat extra geld in het laadje brengen zodat ze tegen het volgende Ceciliafeest met een gans uniform door de straten zouden kunnen paraderen.
Terwijl hij zijn dagelijkse postronde deed, sprak hij iedereen aan waarvan hij vermoedde dat zij of hij wel de handen uit de mouwen wou komen steken. Op de vooravond mocht de ijverige postbeamte met tevredenheid vaststellen dat er een uitgebreide ploeg bezig was met het draaien van de pensen. Hij stortte zich gerustgesteld met een andere equipe op het klaarzetten van de zaal. De volgende dag stond Willy in vol ornaat alle dorpsnotabelen op te wachten. Op minder dan geen tijd liep het zolderzaaltje vol en moest de reuk van zagemeel wijken voor een wolk van versgebakken worsten.
Ik weet nog goed dat vader en ik net ons bord hadden gekregen met een dampende kwak appelmoes, een dikke boterham en blinkende worsten, toen er in de buurt van de trap commotie ontstond. Er werd heen en weer gelopen, de facteur stormde de trappen af, in de verte hoorden we nog wat geroep en het slaan van deuren. Even later kwam een lid van de keukenploeg beschaamd afroepen dat de pensen op waren en dat het dus geen zin had om langer aan te schuiven. Bleek plotseling dat de helft van het varken was gaan lopen.
Achteraf werd gefluisterd dat bij de voorbereiding de verschillende medewerkers hadden geoordeeld dat ze voor de geleverde arbeid toch wel recht hadden op een paar kilo's zwijnenvlees. Het gevolg was een fikse ruzie binnen het bestuur, en de aftocht van Willy, de grote bezieler. Dat was dus één penskermis minder op de kalender.
Maar ook in Pamel staat de tijd niet stil en er kwam met de jaren wat meer variatie in het aanbod. In de jaren zestig maakten de mosselen een echte opgang. Alle KWB-ers, KAV-ers en aanverwanten staken zich diep in de schulden om een uitgebreid assortiment mosselkommetjes aan te schaffen. Het bleek een goede investering te zijn want de Pajot reageerde met vol enthousiasme op het overvloedige aanbod aan Zeeuwse lekkernij. Gelukkig bestond in die tijd de cholesterol nog niet en kon je wekelijks je emmertje mosselen verorberen ter ondersteuning van het ganse socio-culturele spectrum.
Vandaag leeft de traditie meer dan ooit verder in een, zij het lichtjes geëvolueerde formule. De stoere motorcrossers houden een steakkermis, een sportkring doet het wat sjieker en zet een forellenkermis op stapel, anderen organiseren een gerrebolling naar geperste kop of een bakschieting naar panklare haantjes. De kleinere organisaties beperken zich omwille van het gebrek aan mankracht, tot een kaas-en wijnavond en de jeugdbeweging zweert bij een spaghettizwaai. Zij die beweren dat het Pajottenland niet multicultureel is, zij dwalen.
Natuurlijk vergt het enige organisatie om je op de juiste datum, met de juiste voorverkoopkaart, naar het gepaste lokaal te begeven. Maar wie het een beetje verstandig speelt, hoeft zich dus een klein half jaar op zondag niet meer om de kook of de vaat te bekommeren.Dat je na het eetfestijnenseizoen weer wat millimeters lager zakt op de weegschaal, is een spijtig, maar onvermijdelijk neveneffect. Een mens moet iets over hebben voor het verenigingsleven...