Algemeen Nederlands
Heel slimme mensen zullen mij zeker tegenspreken wanneer ik beweer dat in het algemeen Nederlands minder nuances kunnen worden gelegd dan in het dialect. Met volgend cursiefje zal ik mijn stelling trachten te bewijzen
Daune va pavelemongs, das grat zèn meeken geskeetn, a paust da gieël loemek uin zèn kloeëtn hankt. A skeitj oeëger as da ze gat stuit, ge moet skramoeille in au oegen emmen oem da nie dee t'emmen.
Probeer dit stukje, geknipt uit een conversatie tussen twieë lammeern, maar om te zetten in algemeen Nederlands. Gewoon niet te doen. À propos, is het nu beschaafd of algemeen Nederlands ?
Ik veronderstel dat het wel "algemeen" zal zijn, "beschaafd" dat doet mij meer denken aan broeder Dominiek die met zijn lange, witte baard en dito klederen de negertjes in Kongo Vlaamse liederen ging leren zingen en wanneer hij op verlof kwam, ons Kongolese liedjes kwam voorzingen. De wereld op zijn kop. " E tata wene, toewanna koe" , na vijftig jaar is dat zinnetje, de aanvang van een toenmalige hit van radio Brousse, nog steeds in mijn geheugen gebeiteld.
Nu ben ik u wel de vertaling verschuldigd van mijn Lombeekse aanvangszin. Hier gaan we. "De zoon van "Pavelemongs" (in dit geval een lukraak gekozen bijnaam) heeft dezelfde streken als zijn moeder, hij denkt dat heel het dorp van hem is. Hij geeft zich voor veel meer uit dan hij in werkelijkheid is, ge moet stekeblind zijn om dat niet door te hebben"
"Skramoeille" is een afvalproduct van verbrande kolen. Het zijn de harde sintels die toen werden gebruikt voor het verharden van de hofwegjes. Het viel ook voor dat deze sintels nog eens gezeefd werden en de dikkere stukken werden gemengd met de kolen om het vuur wat langer aan te houden en het verbruik te temperen. Bij het zeven, en met de wind uit de verkeerde richting, kwamphet fijne stof dat fel irriteerde, in de ogen terecht. Vandaar:skramoeille in au oegenemmen "
In de periode onmiddellijk na de oorlog was de enige warmtebron bij de meeste gezinnen een Leuvense stoof. In de kolenkelder werd de voorraad kolen opgeslagen voor de winterperiode. Ofwel waren het heel dikke brokken die dan met een hamer nog moesten verkleind worden, ofwel "missekoppen" gekalibreerde stukken kool allemaal van ongeveer dezelfde grootte. Die waren wel wat duurder maar er was minder afval op. Bij de dikke brokken werd het fijne stof gerecupereerd, vermengd met wat water en als "slam" op de brandende kolen gedaan. "Brikettn en auikes" waren eigenlijk de industriële uitvoering van slam. In de fabriek werd het kolenstof vermengd met een product om alles bijeen te houden en daarna geperst in de vorm van een ei of een baksteen. Met die briketten durfden wij wel eens spelen, legoblokken avant la lettre. Ons ma kon er alleszins niet mee lachen; zwart van kop tot teen waren we !, "jomme, menneken, da stof da krept tot in de veur van au gat".
Later zijn de "continus" gekomen, een formidabele vondst. Mede door een ander soort kolen,antraciet, kon deze kachel meer dan een week branden daar waar de Leuvense stoof iedere dag opnieuw moest worden aangestoken, wat toch telkens een hele bedoening was. Gazettenpapier, stoofhout en dan maar hopen dat de schouw trok en de kolen vuur vatten. En zeker niet vergeten er " op tauit enskip oeille op te duun". Een wereld van verschil met het thermostaatknopje dat nu simpelweg wat hoger wordt gezet.
René va Pieëters, de kort geblokte harde werker, heeft met paard en kar en met de hulp van zijn kompaan Wieter tonnen kolen versleept, al of niet in jutezakken.
Later is Louis Delcourt met de kolenhandel begonnen. Nooit zal ik die zeer verzorgde stands vergeten die Germaine van de Slappen, vrouw van Louis, ieder jaar met de handelsfoor van Lombeek, met heel veel creativiteit naar voor bracht. Ge moet het maar doen als "stoemme oeillenbuur" , sorry, voor de terminologie, met als enig product zwarte kolen, die prachtige stands realiseren. Daar is zeker de basis gelegd van Brandstoffen Delcourt, een bedrijf met een ziel.
"Azze 'k er mui gieënn tooër van em" zei onze pa wanneer ze hem voorstelden van dienst te veranderen op zijn werk in de post.
" Daune postmieëster es vee gieën èèt te betreiven, 'k aunt in 't snotjn dazze 't ieën en 't ander ginken arransjeern".
"Tooër" wordt in twee betekenissen gebruikt: als "nadeel", 'k em dergieënen tooër van, ik heb er geen nadeel van, en ook als "ongelijk", ik paus dagge tooër oem et te duun" , ik denk dat ge ongelijk hebt van het te doen.
"A es vee gieën eit te betreiven" , hij is helemaal niet te vertrouwen. Men zegt ook: "a es vee gieën kesse te vertreiven" of nog platter"a es vee gieën kloeëtn te betreiven" Opvallend is ook dat zowel "vertreiven as betreiven" wordt gehoord.
Ooit ben ik eens met mijn driewielertje ne ferme klop geguin.
Men twieë knienn wooin geskalotterd in de karailj. Mee en dauzende gat, en bleitn da gieël de gebirte onner stond, kwampe'k wee binnen vee der tenterjot luitn uin te duun, en pikken dat da dee.
In Lombeek zeggen ze meestal "karailj" tegen de kleine steentjes die ze vooral gebruikten om de oprit en de hofwegjes te verharden en "rakailj" tegen de grovere stukken die hoofdzakelijk gebruikt werden om spoorwegen mee aan te leggen. Of is het nu toch andersom. Tot nu toe heb ik nergens bevestiging kunnen vinden.
Ik herinner mij ook dat "karailj" gebruikt werd om beton te maken in de plaats van "kauern" dat was goedkoper.
Als iemand wat te veel aan het zagen was dan zei men: "Joeng klapttegen mè gat want menne kop duut zieër" wat zo veel wou zeggen als " stop ermee, ik luister toch niet".
"Dei gooin vazzelèève nog droeëg broeët eetn en ze moetter eeln boentjes nie op te wauik leggen dammen ze gooin helpen, dei skauiten oeger as eele gat stuit.
Dat "skauiten"is in het Lombeeks gewoon weg niet weg te denken.
"Nen eezel zwitj va skauitn" en "looe zwieët es gau gerieëd" willen beide zeggen dat de luierik niet graag werkt.
" t'es vee 't vliegend skauit van te krauigen" wil zoveel zeggen als "het begint ferm mijn keel uit te hangen".
" En skauitkont of en skauitkit" is een pronkzieke vrouw.
Kortom, er zijn nog zoveel voorbeelden van "skauiten" dat ge er é't skauit zèt va krauigen" dat ik besloten heb om er een volledig cursiefje aan te wijden.
" Tuut-tuut, 't es beleufd da'k er guin euver schrauiven",
"Ja-ja, tuut-tuut, zau den trauin en de stuisse vertrok". Een prachtig gezegde om zijn twijfels over een gedane belofte te ventileren. En toch komt er ooit een bloemlezing over.
"Men kloeëte, Sjeraar" , daar geloof ik nu niets van !
"A èèt dat dui garansjeed in ne parleflink, de linkuit" hij heeft het geregeld in een oogwenk, de leperd. " In ne parleflink" wordt soms ook vervangen door" in nen ik en nen tik".
"Ge zèt er a bloeët gat va luite zien, da èèt gieënn nuigel vee ze gat te krabben, es te stoem vee elpen te donnern, mui ge moetj nie skoeën zen vee gelik 't emmen, da tuut deu ne skeir mee de dochter van den brijver en 't es in de sacoche. Z'angen al ooit op 't geméntnoois, binn zes wèèken est groeëte fieëst.
"Te stoem vee elpen te donnern" of " a èèt er vauif mui ze werkeninplugen" of "a èèt er mui drau en nen beezekoek" of "a kanner gieën botte van" of " 't es mui ne kwibes". Genoeg materiaal om nog een cursiefje aan te kondigen over school, schuifdozen, kabassen, kaspoesjeirs, conferentie en "de pjets".
Tot binneket!
Guuëks
Heel slimme mensen zullen mij zeker tegenspreken wanneer ik beweer dat in het algemeen Nederlands minder nuances kunnen worden gelegd dan in het dialect. Met volgend cursiefje zal ik mijn stelling trachten te bewijzen
Daune va pavelemongs, das grat zèn meeken geskeetn, a paust da gieël loemek uin zèn kloeëtn hankt. A skeitj oeëger as da ze gat stuit, ge moet skramoeille in au oegen emmen oem da nie dee t'emmen.
Probeer dit stukje, geknipt uit een conversatie tussen twieë lammeern, maar om te zetten in algemeen Nederlands. Gewoon niet te doen. À propos, is het nu beschaafd of algemeen Nederlands ?
Ik veronderstel dat het wel "algemeen" zal zijn, "beschaafd" dat doet mij meer denken aan broeder Dominiek die met zijn lange, witte baard en dito klederen de negertjes in Kongo Vlaamse liederen ging leren zingen en wanneer hij op verlof kwam, ons Kongolese liedjes kwam voorzingen. De wereld op zijn kop. " E tata wene, toewanna koe" , na vijftig jaar is dat zinnetje, de aanvang van een toenmalige hit van radio Brousse, nog steeds in mijn geheugen gebeiteld.
Nu ben ik u wel de vertaling verschuldigd van mijn Lombeekse aanvangszin. Hier gaan we. "De zoon van "Pavelemongs" (in dit geval een lukraak gekozen bijnaam) heeft dezelfde streken als zijn moeder, hij denkt dat heel het dorp van hem is. Hij geeft zich voor veel meer uit dan hij in werkelijkheid is, ge moet stekeblind zijn om dat niet door te hebben"
"Skramoeille" is een afvalproduct van verbrande kolen. Het zijn de harde sintels die toen werden gebruikt voor het verharden van de hofwegjes. Het viel ook voor dat deze sintels nog eens gezeefd werden en de dikkere stukken werden gemengd met de kolen om het vuur wat langer aan te houden en het verbruik te temperen. Bij het zeven, en met de wind uit de verkeerde richting, kwamphet fijne stof dat fel irriteerde, in de ogen terecht. Vandaar:skramoeille in au oegenemmen "
In de periode onmiddellijk na de oorlog was de enige warmtebron bij de meeste gezinnen een Leuvense stoof. In de kolenkelder werd de voorraad kolen opgeslagen voor de winterperiode. Ofwel waren het heel dikke brokken die dan met een hamer nog moesten verkleind worden, ofwel "missekoppen" gekalibreerde stukken kool allemaal van ongeveer dezelfde grootte. Die waren wel wat duurder maar er was minder afval op. Bij de dikke brokken werd het fijne stof gerecupereerd, vermengd met wat water en als "slam" op de brandende kolen gedaan. "Brikettn en auikes" waren eigenlijk de industriële uitvoering van slam. In de fabriek werd het kolenstof vermengd met een product om alles bijeen te houden en daarna geperst in de vorm van een ei of een baksteen. Met die briketten durfden wij wel eens spelen, legoblokken avant la lettre. Ons ma kon er alleszins niet mee lachen; zwart van kop tot teen waren we !, "jomme, menneken, da stof da krept tot in de veur van au gat".
Later zijn de "continus" gekomen, een formidabele vondst. Mede door een ander soort kolen,antraciet, kon deze kachel meer dan een week branden daar waar de Leuvense stoof iedere dag opnieuw moest worden aangestoken, wat toch telkens een hele bedoening was. Gazettenpapier, stoofhout en dan maar hopen dat de schouw trok en de kolen vuur vatten. En zeker niet vergeten er " op tauit enskip oeille op te duun". Een wereld van verschil met het thermostaatknopje dat nu simpelweg wat hoger wordt gezet.
René va Pieëters, de kort geblokte harde werker, heeft met paard en kar en met de hulp van zijn kompaan Wieter tonnen kolen versleept, al of niet in jutezakken.
Later is Louis Delcourt met de kolenhandel begonnen. Nooit zal ik die zeer verzorgde stands vergeten die Germaine van de Slappen, vrouw van Louis, ieder jaar met de handelsfoor van Lombeek, met heel veel creativiteit naar voor bracht. Ge moet het maar doen als "stoemme oeillenbuur" , sorry, voor de terminologie, met als enig product zwarte kolen, die prachtige stands realiseren. Daar is zeker de basis gelegd van Brandstoffen Delcourt, een bedrijf met een ziel.
"Azze 'k er mui gieënn tooër van em" zei onze pa wanneer ze hem voorstelden van dienst te veranderen op zijn werk in de post.
" Daune postmieëster es vee gieën èèt te betreiven, 'k aunt in 't snotjn dazze 't ieën en 't ander ginken arransjeern".
"Tooër" wordt in twee betekenissen gebruikt: als "nadeel", 'k em dergieënen tooër van, ik heb er geen nadeel van, en ook als "ongelijk", ik paus dagge tooër oem et te duun" , ik denk dat ge ongelijk hebt van het te doen.
"A es vee gieën eit te betreiven" , hij is helemaal niet te vertrouwen. Men zegt ook: "a es vee gieën kesse te vertreiven" of nog platter"a es vee gieën kloeëtn te betreiven" Opvallend is ook dat zowel "vertreiven as betreiven" wordt gehoord.
Ooit ben ik eens met mijn driewielertje ne ferme klop geguin.
Men twieë knienn wooin geskalotterd in de karailj. Mee en dauzende gat, en bleitn da gieël de gebirte onner stond, kwampe'k wee binnen vee der tenterjot luitn uin te duun, en pikken dat da dee.
In Lombeek zeggen ze meestal "karailj" tegen de kleine steentjes die ze vooral gebruikten om de oprit en de hofwegjes te verharden en "rakailj" tegen de grovere stukken die hoofdzakelijk gebruikt werden om spoorwegen mee aan te leggen. Of is het nu toch andersom. Tot nu toe heb ik nergens bevestiging kunnen vinden.
Ik herinner mij ook dat "karailj" gebruikt werd om beton te maken in de plaats van "kauern" dat was goedkoper.
Als iemand wat te veel aan het zagen was dan zei men: "Joeng klapttegen mè gat want menne kop duut zieër" wat zo veel wou zeggen als " stop ermee, ik luister toch niet".
"Dei gooin vazzelèève nog droeëg broeët eetn en ze moetter eeln boentjes nie op te wauik leggen dammen ze gooin helpen, dei skauiten oeger as eele gat stuit.
Dat "skauiten"is in het Lombeeks gewoon weg niet weg te denken.
"Nen eezel zwitj va skauitn" en "looe zwieët es gau gerieëd" willen beide zeggen dat de luierik niet graag werkt.
" t'es vee 't vliegend skauit van te krauigen" wil zoveel zeggen als "het begint ferm mijn keel uit te hangen".
" En skauitkont of en skauitkit" is een pronkzieke vrouw.
Kortom, er zijn nog zoveel voorbeelden van "skauiten" dat ge er é't skauit zèt va krauigen" dat ik besloten heb om er een volledig cursiefje aan te wijden.
" Tuut-tuut, 't es beleufd da'k er guin euver schrauiven",
"Ja-ja, tuut-tuut, zau den trauin en de stuisse vertrok". Een prachtig gezegde om zijn twijfels over een gedane belofte te ventileren. En toch komt er ooit een bloemlezing over.
"Men kloeëte, Sjeraar" , daar geloof ik nu niets van !
"A èèt dat dui garansjeed in ne parleflink, de linkuit" hij heeft het geregeld in een oogwenk, de leperd. " In ne parleflink" wordt soms ook vervangen door" in nen ik en nen tik".
"Ge zèt er a bloeët gat va luite zien, da èèt gieënn nuigel vee ze gat te krabben, es te stoem vee elpen te donnern, mui ge moetj nie skoeën zen vee gelik 't emmen, da tuut deu ne skeir mee de dochter van den brijver en 't es in de sacoche. Z'angen al ooit op 't geméntnoois, binn zes wèèken est groeëte fieëst.
"Te stoem vee elpen te donnern" of " a èèt er vauif mui ze werkeninplugen" of "a èèt er mui drau en nen beezekoek" of "a kanner gieën botte van" of " 't es mui ne kwibes". Genoeg materiaal om nog een cursiefje aan te kondigen over school, schuifdozen, kabassen, kaspoesjeirs, conferentie en "de pjets".
Tot binneket!