"Doeë és 'n dui ien de voenjtj": daar is een deur in de vont = er is een deur in de doopvont. Het Middelnederlands kende "vunte" dat ontleend is aan het Latijnse "fontem" (doopwater, doopvont). (Weynen). Dezelfde klankwissel (u>oe) hoor je in "moenjtj" (munt), "poenjtj" (punt), "koenjtj" (kunt). Maar we zeggen anders wel "rénjdjvlieës" (rundvlees).