"Aj èèt em vertnoêseld": hij heeft hem verknoeseld = hij heeft met de enkels tegen elkaar geslagen. "Verknoêseld" is volgens Weynen Brabants en een afleiding van "knoesel" (enkel). Knoesel is van een basis die ook zit in knijpen, kneden, knuist, knop, knot. Een Pajotse eigenaardigheid is de uitspraak t i.p.v. k. Zoals in "tniên" (knie),"tnoefeln" (knutselen), "tnoefelèèr" (knutselaar); "tnôp" (metselaarsknecht), "tnanjsjn" (knagen), "tnanjsjembeit" (klokhuis), "tnapper" (jong rund, benaming voor kalf dat begint te bijten), "tnèèper" (knijper, drukknoop), "tnop" (knop, knoop), "tnuuëpen" (knopen), "tnotsn" (knotsen=franken), "tnosjtj" (knuist, kluif), "tnost" (Quenast=Kwaad Naast) …