"A was viês" of "a was in zèène viêzn": hij was vies, hij was in zijn vieze. Hij was misnoegd, hij was uit zijn humeur. Ook gehoord bij ons: "aj és vies gevallen": hij is moeilijk te voldoen, hij is kieskeurig. En als je iemand hoort bestempelen als "e vies oeër", dan heb je te doen met een lichtgeraakt, een opvliegend persoon.