Kolenkappers

De zware crisis en de sociale ontevredenheid zorgden in het Pajottenland voor een migratie-golf. Vanuit Vollezele (gehucht Achterbos) en Galmaarden vertrokken arbeiders via treinlijn 123 (vanaf 1855) naar de steenkoolmijnen van Charleroi, Le Centre en de Borinage. De lokale plaatsnaam Kongoberg werd genoemd naar de ongewassen kolenkappers die ’s avonds na hun werk thuiskwamen. Vele jonge mannen huwden met meisjes van de Waalse mijnstreek en bleven ginder wonen. Van Kongo werd toen alleen op die manier gepraat. Ook in de Zennevallei bestond een Congo, een gehucht in Lembeek, vanwaar vele mensen naar de Forges de Clabecq gingen werken, maar die in de regio bleven wonen. De wijk Congo werd zo genoemd vanwege de armtierige woningen: hutten zoals in de Kongo. 

Uitgebreide statistieken

  • Aantal paginahits: 44.615.416
  • Aantal bestanden: 1.524.054
  • Ontsloten informatie: 758.178 Mbyte
  • Aantal databankvelden: 13.378.791

Zoeken

Back to Top