Intro
Robert Van der Cruys (†), afkomstig uit Sint-Katharina-Lombeek, was actief in het plaatselijke dorpsleven en reeds meer dan 20 jaar lid van de cultuurraad met uitoefening van verschillende bestuursfuncties. Hij schreef reeds tientallen jaren cursiefjes over doodgewone dingen en reisverhalen zonder toeristische bedoelingen. Hij was promotor van de plaatselijke streektaal en eveneens auteur van "EJJE MAU VERSTUIN?", een boek over de streektaal van de fusiegemeente Ternat. Dit boek is een primeur voor Vlaanderen.
Algemeen Nederlands
Hoe meer men schrijft over zijn verleden hoe meer nieuwe herinneringen er weer naar boven komen. Vreemd genoeg zijn het meestal plezante en positieve ervaringen die ik u zeker niet wil onthouden.
Na de zomer kreeg het varken van peter Savrie dagelijks een extra portie klaunpatatn en meel, helemaal niet omdat hij zijn varken zo graag zag, het had zelfs geen naam gekregen, maar met de enige bedoeling voldoende kilo's vlees bijeen te vetten opdat het slachtrijp zou zijn. En zo geschiedde: half oktober werd de slachter ontboden om dat lief rozig beestje naar de andere wereld te helpen.
Sjoeit van ooit de pleuter had een stevige reputatie als slachter maar aangezien het een eevegge Gaut was aunn gieën apprense van een okkosje oem da verken doeëd te duun. Filleken van Marie Bietap was nen Boek en van Marie waren zij niet zo zeker, die tapte bier uit twee vaatjes als ge weet wat ik bedoel.
Woensdagmorgen werden de voorbereidingen getroffen om het slachten in de beste omstandigheden te laten verlopen. De lieër vee 't verken op t'angen oem et te luitn opstauiven, het koerestroeë oem te brann'n, de fles jeneiver oem d'alteroisje weg te spieln en de zieëln oem poetj'n tetrekken. Onze pa en nonkel Robert hadden ook een dag vrij genomen om die fles jenever te helpen soldaat maken en ook wel een beetje om pootje te trekken. De hele slachtprocedure, niet voor gevoelige zielen, spaar ik jullie. Feit is dat da verken ne kieë nauigiengkerdeen korte tijd nadien hing het met zijne kop naar onder aan de ladder, de haren weggebrand en schoon in twee gesneden. Nu kon de recyclageprocedure beginnen.
Het is duidelijk dat er niets verloren mocht gaan. De blaas liet peter drogen om zijn tabak te stockeren, de smuilest van't verken, de milt, werd bewaard om de zagen in te vetten en de dunne darm werd volledig gekuist en gekrabt om later de pensen mee te maken.
Wat er allemaal inging en hoe het gemaakt werd, weet ik niet maar bijvoorbeeld bij de kipkap, een grijs mengsel van veel vet en weinig vlees, was er steeds de discussie tussen Filleke de slachter en meter Tinne over " Tinne, moene'k nau dei velln zojjen of dujje allieën de kooikes van 't vet bau de kipkap ?" Volgens meter haar gastronomische principes mochten de vellen niet in de kipkap en ze had nog gelijk ook.
Pensen maken dat was de specialiteit van Filleke, dei zwètte painsn dei roeiden au nie op en in zèn witte dui was niet teveel broeët in, allee justva pas. Die pensen werden gekookt in een grote ketel water. Wij hoopten stiekem dat er enige darmen gingen openbarsten bij het koken want die brokkeling die kregen wij, en maar smullen. De zieljtsoep, het kookwater van de pensen, werd een beetje bijgewerkt met tapioca en wat groenten en der was wee vee drau ooishauves veske soep vee ienégste duigen. Fillekeattèd te vinjn vee wa kwapetterau en opgesteuken dee mè peter, had in enige zwarte pensen stukken van de varkensstaart ingestopt.
De twee achterhespen werden ingewreven met zout en pekel en gingen in de tobbe met bovenop een plank en nen dikken zwuirn kassaustieën. Pas weken later zou blijken hoe goed die hesp wel was.
De kortlettn wuirn gekapt, de painsjn ingen op nen bessoemsteel, de kipkap in én taul en de stikskes gebruid va pas gesnejjen in de kèllerhet feest kon beginnen.
De zondag, na het lof, konden de festiviteiten beginnen. Nonkel Fiel, de broer van meter, en tante Wis, zuster Renata voor de buitenwereld, de jongste zus van onze pa waren steeds de eregasten. Nonkel Fiel omdat het meter haar enige broer en vroeg weduwnaar was en tante nonneke omdat zij toch zo kon lachen met de fratsen van nonkel Fiel en nonkel Robert. En voor meter was het hele eer een nonneke aan tafel te hebben. Samen met nonkel Robert, tante Jeanne en ons compleet huisgezin was de "beste plaats" bij meter goed gevuld. Bij het binnenkomen schonk meter aan de dames een glaasje Elixir d'Anvers en de mannen een druppel jenever. De glaasjes waren zo klein dat onze pa, om te lachen steeds een koordje vroeg aan peter om rond het glaasje te doen voor het geval hij het zou inslikken. Peter, zeker van geen druppelke vies, die loste dat wel op met rap een tweede keer de glaasjes te vullen. De kinderen kregen wat grenadine in een schoon wijnglas, 't siegt was oek iet weit.
Ondertussen hoorden wij al een pan pensen kisseln op de leevésse steuf en moesten wij aan tafel. Tante nonneke zorgde voor het gebed voor het eten ne vauderons en neweesgegruut,en het smulfestijn kon beginnen. Witte en zwarte pensen mee zelfgemoktn appeltrot va jaklebels ooit den beuguit. Nonkel Fiel had steevast zo een pens met een stuk varkensstaart, daar zorgde peter wel voor, en de jeremiade van uitlatingen die daarop volgden deed het hele gezelschap proesten van het lachen. Tante wis kon haar geluk niet op. Ik probeer er hier een gekuiste versie van weer te geven. Verdoemme Frie z'emmen mau wee bau men sjoessels, 'k em al mui zeven goëi tann nemieë en moet er dei nau oek nog uin , flees moene'k nie annes as pap nemieë eetn oemda'k et nemieë zalkinne bauitn, mui ja, dein kanne'k eeveguud nost mè gat eetn das vee d'avans. Zeg Wisken, daunn appeltrot van Tinne das nogal wa annnes as den "appelspijs" van 't kloeëster e masken, ie zen temienst brokken van appeln in.
De eerste ronde werd flink doorgespoeld met jonge lambiek van 't vat. Wisken, daune lambik van bau den brijver das wa annes as da wauiwuiter van 't kloeëster , ma dinkt mau da'ger nie moeit op bauitn ge zèt gau oek nen echte vanderkroois, dei meegen da allemui. "Mo Fil toch, loitj da mensj nau toch nekieë resteg eetn" ergerde meter Tinne zich.
Na de pensen volgden de kortlettn. Die kwaliteit kunt ge nu niet meer vinden, gezond vast vlees, geen dioxines, pcb's en ander rotzooi, die smolten nog niet weg op de pan.
Dempeg geetn, tijd voor wat uit te blazen. De mans gingen buiten door de tuin eens wandelen en de vrouwen zorgden voor de eerste afwasbeurt want meter had al ne moeër wuiter opgezet vee n'afwas te duun mee seldersuu.
Weer werd verzameling geblazen voor het vervolg van de schranspartij. Boterhammen met kipkap en daarachter kramiek van bau Gist Muis, vanopde stieëweg, mee zelfgebakke vlooë.Voor de gelegenheid had meter een pak Jakmot van bau Matieës gemingeld mee greuven bittern van de Pacha.Het schoonste servies bovengehaald, de reuk van die koffie herinner ik mij nu, vijftig jaar later nog steeds, ook trouwens de problematiek van de vellekes in de melk. In die tijd werd de melk gezojjen en kwam er bijgevolg een vel op. Ons maskes die lustten dat vel helemaal niet en dus moest de melk dee e zauke gegeute werrn. De mannen en ik trouwens ook, hadden graag een dik vel, lekker was dat en puur natuur.
Iedereen goed voldaan werd een hoek van de tafel vrijgemaakt voor het kaartspel. Peter, nonkel Fiel, onze Pa en nonkel Robert speelden wiezen mee vruigen en meeguin, a kotjn de slag en ne frang vee en miseere of nen abondans.
Voor tante Wis kon de onemanshow van nonkel Fiel beginnen. Wat die allemaal uit zijn botten sloeg, was niet te beschrijven. Joenges ik ben gereeën va perremans hingst, 'k em gieënn nuigel vee mè gat te krabbn, ons ieër lotj mau wee in de steek, Frie dij joenge gastn gonj ons de broek van ons lauif speeln.
Om ons, de kinderen, van het realisme van nonkel Fiel weg te halen , speelde meter Tinne met ons domino of ganzenspel met als inzet een stukske fondant van Côte d'Or. Als tussendoortje kregen wij een koemmekevèsse zieëmbeezn en steekelbeezn. Dat was nog puur natuur. Die moest gij niet vooraf wassen, er hing ten hoogste een vliegenstront aan en dat kon geen kwaad. Er waren twee soorten stekelbessen, zo van die dikke, die wat zuur smaakten, en die kleine "euremannekes", zoete bessen met zachte haartjes.
De commentaren bij het kaartspel waren evenredig met de hoeveelheid cider die zij al hadden soldaat gemaakt. Peter had namelijk de keldertrap naar boven gedaan en van zijne beste cider bovengehaald, gemaakt van appelen en rabarber. En tante Wis..., zij genoot zienderogen.
"Mensjken, wemmen nau guu geetn, lotj ons ieër bedanken en we goin ne puiternester leezn" . Voor ieder tientje dat meter voorlas, had zij een speciale voordracht zoals voor de overleden familie, voor de zieke en arme mensen, voor ne goeien opgroei van de kinderen, enzovoort.
Na de paternoster moest nonkel Robert de litanie van alle heiligen voorlezen. Telkens speelde hij het klaar om er een paar nieuwe heiligen tussen te lappen. Sancta Cristoforus ... bid voor ons, Sancta Lemmelutus ... bid voor ons, Sancta Petrofinus ... bid voor ons.
Tante nonneke, lichtjes verscholen achter ons ma, proestte het uit van het lachen. Zij, uit hoofde van haar functie en ambtshalve, werd verondersteld die litanie helemaal uit het hoofd te kennen, wat ook het geval was. Zij hoorde daar plots een reeks heiligverklaringen waarvan zelfs de paus nog geen weet had. De loense blikken tussen peter Savrie, onze pa en nonkel bewezen duidelijk dat zij mee in het complot zaten.
Maar meter was zichtbaar tevreden, haar pensenkermis was weer eens gelukt, iedereen was content, de hele familie was samen geweest en... de mannen hadden toch niet te veel cider gedronken.
Afspraak volgend jaar in den buimestauit dein steeke wauilln weer ons vuutn onner tuifel en zen er weer a puir auileggen bau!