Algemeen Nederlands
Waar twee millenia geleden Caesar en de Nerviërs bloedig slag hebben geleverd, daar was ik vorige zondag getuige van een nieuwe confrontatie. Niet de annexatie van Gallisch gebied was dit keer de inzet, maar wel de tweede plaats in de rangschikking van de reserven uit vierde Provinciale C. De manschappen van Verbroedering Strijland stonden op deze historische plek tegenover het heir van Sporting Eizeringen. De thuyas en de knotwilgen die het speelplein omzoomden durfden nauwelijks een tak te verroeren. Samen met de vier toeschouwers volgden zij gespannen het verloop van het schouwspel. Tweeëntwintig stoere kerels, gehuld in vlammend geel-wit en nobel paars, stormden over het bedauwde gras, sprongen als gazellen, stootten het ronde lederen ding van her naar der. Hun luide wapenkreten galmden over de vlakte: keut è waijln, aagd èm Rik, mé dra vaveuj. Hun zware schoenen schoten gaten in de grijze lucht. De bal botste te pletter tegen dakwerken Cornelis of plonsde tussen de knotwilgen in het drassige beekje. Een seconde later werd een boom van een Strijlander door twee jonge Eizeringers omvergehaald.
Een ijselijke kreet deed iedereen verstijven van schrik. De kolos reutelde zijn doodsangst uit. Maar toen schoot vanachter de zijlijn de verzorger toe met zijn magische tas. Als een volleerd medicijnman drukte hij de natte spons precies op de juiste plaats en vijf seconden later waren wij getuige van een wonderbaarlijke verrijzenis. Dan was er de vrijschop. Met een menselijke muur beletten de geelwitten het zicht van hun doelman. Die riep nog net met wanhoop in de stem: ik èm e gat! . Maar dat had helaas ook de pientere sjotter van Strijland gezien. Met een perfect krommende bal kannoneerde hij de ruststand op één nul.
Intussen was het toeschouwersaantal met zon zeshonderd procent toegenomen. De aanwinst zat voor het grootste deel wel aanwijzingen te geven vanuit de kantine.
Nog eens vijfenveertig lange minuten gaf het kruim van de twee voorname Pajotse gehuchten het beste van zichzelf, geconcentreerd, vol inzet. Meer nog dan in de eerste helft kreeg de man in t zwart het van beide partijen beurtelings hard te verduren. Maar stoïcijns, zelfzeker en met gratieuze bewegingen dicteerde hij zijn wil aan de strijdende partijen. Zo iemand zouden ze in Kosovo ook moeten hebben.
Hoewel de botten af en toe al hoorbaar kraakten en sommige strijders al zichtbaar snakten naar het eindsignaal bleef de strijd in alle hevigheid woeden. De plaatselijke aanhang zag met lede ogen hoe de Eizeringse stormtroepen met een prachtige loeier gelijk maakten en even later zelfs met een tweede treffer schenen af te stevenen op een glorierijke overwinning. Toen echter in extremis het ronde ding toch nog eens tussen de vijandelijke palen werd geduwd, liet iedereen zich opgelucht opslorpen door de warmte van de lokkende kantine. Daar hadden de solidaire egas intussen hun opwachting gemaakt. Met vrolijk gekwetter en een broederlijk heildronk eindigde deze strijd der titanen in peis en vree.
Na een erg vochtige evaluatie van nog eens vijfenveertig minuten stond ik weer op het grasveld.
Ik heb geen pantserwagens rond het veld zien staan, geen gehelmde ordehandhavers en geen waterkanon. En buiten het feit dat de vrouw van Albert heel kwaad wegreed omdat haar halve trouwboek het zakencijfer van Palm al te fors deed stijgen, waren er geen schermutselingen te melden.
Ik heb daags nadien de kranten uitgeplozen op zoek naar interviews met de protagonisten uit deze belangrijke confrontatie. Geen alinea beste mensen, geen regel heeft de pers ervoor overgehad. Alleen ik in mijn bescheiden collumn heb de lof kunnen zingen van de helden uit Strijland en Eizeringen, die in amper twee uur konden bewijzen dat voetbal inderdaad een echt feest kan zijn.